Formaat voor het sturen van een lengteaanslag TIGERSTOP 68L. Standaard mogelijkheden in te stellen voa de dialoog van de machine:
- hernoemen voorgestelde bestandsnaam
- overrulen van runtag
- zaaglengte profielen
- afdelingsfilter voor profielen
- customiseren van de barcode
- extern selectie bestand (QRF)
De standaard barcode (indien geen script opgegeven) bestaat uit:
- runtag hexadecimaal (4 karakters)
- globaal profielen nummer (4 cijfers)
Deze kan echter aangepast worden d.m.v. een script waarin momenteel volgende parameters beschikbaar zijn:
BARCODE barcode
CUTCNT profiel nummer (globaal)
BLOCKNR oude profiel nummering
BATCHCNT profiel nummer (bewerkingen)
BATCHREF kader nummer profiel
MOPCNT profiel bewerkingen
_RUNTAG runtag hexadecimaal
_RUNTAGD runtag decimaal
Het ASR lijnnummer van de kader waartoe het desbetreffende profiel behoort wordt opgepikt uit een bestand aangemaakt door de ASR sturing (bestandsnaam met extensie de decimale runtag van 6 cijfers). Wanneer dit bestand niet bestaat verschijnt onderstaande foutmelding en zal deze informatie niet in het formaat verschijnen.
Extra parameters voorzien in JOPPS.INI in de desbetreffende sectie [TS68L] om de inhoud van de bepaalde velden te kunnen kiezen :
MachineProfileDesc=0..2 (profiel omschrijving)
0 = profiel code + kleur omschrijving
1 = profiel code + kleur code (standaard)
2 = profiel code + kleur bestelcode
MachineProjectDesc=0..1 (project referentie)
0 = project omschrijving (standaard)
1 = project opmerking
Opmerking
Bestandsformaten voor ASR en TigerStop dienen dus in dezelfde run aangemaakt te worden!
|
Veldinformatie TIGERSTOP 68L instelbaar (3.26 P3) - (2642)
Vanan nu is het mogelijk om de informatie van tekst-velden in het machinebestand door de gebruiker zelf in te stellen.
In de setup/start dialoog van de zaagsturing zijn extra parameters voorzien om de inhoud van de tekst velden te wijzigen :
De informatie die naar het machinebestand dient gestuurd te worden kan aangepast worden, d.m.v. het gebruik van parameters in ‘Informatie veld..’. De beschikbare parameters zijn:
%BATCH% (batch referentie)
%RUNTAG% (runtag hexadecimaal)
%RUNTAGDEC% (runtag decimaal)
%CUSTOMERREF% (klant referentie)
%CUSTOMERDESC% (klant naam)
%JOBREF% (batch naam)
%PROJECTREF% (project naam)
%PROJECTDESC% (projectomschrijving)
%ASSEMBLYREF% (groep code)
%FRAMEREF% (kaderdeel code)
%FRAMEOPEN% (kaderopening code)
%VENTREF% (vleugeldeel code)
%VENTOPEN% (vleugelopening code)
%SYSTEM% (reeks code)
%PROFILE% (profiel code)
%PRODUCT% (product code)
%PROFILEDESC% (profiel omschrijving, volgens INI settings)
%FINISH% (kleur code)
%FINISHDESC% (kleur omschrijving)
Standaard waarde voor de velden is :
veld 1 standaard product code
veld 2 standaard profiel omschrijving (volgens INI settings)
veld 3 standaard project naam
veld 4 standaard positie informatie
veld 5 standaard klant referentie
veld 6 standaard project omschrijving (volgens INI settings)
In de velden kan men eveneens gebruik maken van de ‘standaard’ string functies van scripting om de informatie te formateren. Bijvoorbeeld om de positie informatie uit te breiden met de groep code zou volgende syntax in veld 4 kunnen gebruikt worden: