Klik op het logo voor hulp op afstand
  
 
 
 
 
 
 
 




Protocol OZGENC machines (3.39, 3.40 P1 - 3527)


Nieuw protocol voor machinecenters RAPIDCUT 500 / TURBOCUT 500 en lasmachine TURBOWELD 400.
Uitbreidingen formaat voor het sturen van schroefautomaat TM-200.
 
In de setup dialoog van de machinesturing zijn volgende parameters instelbaar gemaakt en voorzien van standaardwaarden:
 
Tabblad ‘Parameters’:
 
 
 
keuze aparte output folder
mogelijkheid RUNTAG override
invoerrichting profielen (links/rechts)
sortering lengte profielen (dalend/stijgend) 
        rotatie van de kaders (JoPPS 3.40 P1)
afdeling filter te verwerken profielen
script voor barcode generatie
 
Tabblad ‘Options’:
 
 
controle samenvallende bewerkingen
inclusief profielen zonder bewerkingen 
macro conversie  toepassen
macro controle toepassen
profiel conversie toepassen
schroefautomaat informatie
methode zagen dubbel verstek
barcode generatie voor alle profielen
etiket genereren (ja/neen)
        basis folder voor generatie machine bestanden* 
schets afmetingen
schets details (profiel in raam markeren)
schets in kleur tonen
 
* Relatieve referentie voor de folder met etiket informatie (JPG), vanaf JoPPS 3.40 P1
 
 
JOPPS.INI
 
Instelling mogelijk via extra sectie [OZGENC] in JOPPS.INI zijn:

[OZGENC]
   Supplier=  alternatieve leverancierscode
   FileExtension=csv  standaard bestandsextensie
   FileDelimiter=#  karakter om velden te scheiden in query
   HeadDelimiter=;  karakter om velden te scheiden in header
   DataDelimiter=;  karakter om gegevens velden te scheiden
   DumpTo=  bestandsnaam om query resultaat te dumpen
   PosSymbols=*,-,|,\/,/\,<,> lijst met positie symbolen
            schuin = *
                    horizontaal = -
            verticaal = |
            onder = \/
            boven = /\
            links = <
            rechts = >
   FieldInfo1= personalisatie ‘pkodu’ (=profiel code)
   FieldInfo2= personalisatie ‘padi’ (=profiel omschrijving)
   FieldInfo3= personalisatie ‘araba’ (=kar informatie)
  FieldInfo4= personalisatie ‘raf’ (=vak informatie)
   FieldInfo5= personalisatie ‘konum’ (=profiel positie)
   FieldInfo6= personalisatie ‘dskod’ (=versterking code)
   FieldInfo7= personalisatie ‘uretimno‘ (=productie nummer)
   FieldInfo8= personalisatie ‘teklifno’ (=offerte nummer)
   FieldInfo9= personalisatie ‘poz’ (=raam positie)
   FieldInfoA= personalisatie ‘bayi’ (=leverancier)
   FieldInfoB= personalisatie ‘musteri’ (=klant)
   FieldInfoC= personalisatie ‘renkK’ (=kleur code)
   FieldInfoD= personalisatie ‘renkA’ (=kleur omschrijving)
        FieldInfoE= personalisatie ‘pengenis’ (=kader breedte)
FieldInfoF= personalisatie ‘penyuksek’ (=kader hoogte)
 
Extra informatie velden 
 
Parameters welke kunnen gebruikt worden om de extra informatie velden in te vullen via “FieldInfo1..F” in de sectie [OZGENC] van JOPPS.INI zijn:
 
%JOB% job
%TOKEN% token
%BATCH% batch
%CUSTOMER% klant
%CUSTOMERDESC% klant naam
%PROJECT% project
%PROJECTDESC% project omschrijving
%ASSEMBLY% groep
%ASSEMBLYDESC groep omschrijving
%FRAME% kader deel
%VENT%           kader opening
%VENTPART% vleugel deel
%PROFILE% profiel
%SYSTEM% reeks
%PRODUCT% product code
%PROFILEDESC% profiel naam
%FINISH% kleur
%FINISHDESC% kleur naam
%STEELCODE% versterking code
%STEELDESC% versterking omschrijving
%STEELLENGTH% versterking lengte
%CARRIER% kar
%CABIN% vak
%RACK%         kar/vak
%RUNTAG% runtag hexadecimaal
%RUNTAGDEC% runtag decimaal
%PROFILENO% profiel nummer constructief
%FRAMENO% kader nummer
%PIECENO% profiel nummer globaal
%SHORTDESC% korte omschrijving
%FULLDESC% lange omschrijving
%POSITION% profiel positie
%LENGTH% zaaglengte
%ANGLEB% zaaghoek begin
%ANGLEE% zaaghoek einde
%BARCODE% barcode
%WIDTH% kader breedte (barcode lasmachine)
%HEIGHT% kader hoogte (barcode lasmachine)
%INDEX% profiel index nummer (barcode lasmachine)
%COLOR%          profiel kleur nummer (barcode lasmachine)
%WAREHOUSE% magazijn locatie (nog niet voorzien)
 
Bijvoorbeeld de barcode in het ‘poz’ veld laten verschijnen kan door in de desbetreffende machine sectie in JOPPS.INI de volgende lijn toe te voegen:
 
[OZGENC]
FieldInfo9=trim('%BARCODE%')
 
 
Barcode
 
In het barcode veld kan d.m.v. scripting door de gebruiker een gepersonaliseerde barcode worden samengesteld.
 
Standaard wordt volgende  barcode voorzien:
 
_RUNTAG runtag hexadecimaal (4 karakters) 
CUTCNT doorlopend profiel nummer (4 cijfers)
 
 
De script editor voor de barcode te genereren kent volgende parameters:
 
CUTCNT profiel nummer (allemaal)
BATCHREF kader nummer
BATCHCNT profiel nummer (constructief)
LINECNT lijnnummer
WIDTH kader breedte (barcode lasmachine)
HEIGHT kader hoogte (barcode lasmachine)
INDEX profiel index nummer (barcode lasmachine)
COLOR profiel kleur nummer (barcode lasmachine)
TOKEN project token
BATCH batch code
PROJECT project code
BARCODE huidige barcode
_RUNTAG runtag hexadecimaal
_RUNTAGD runtag decimaal
 
Onderstaande screenshot geeft een voorbeeld van de gepersonaliseerde barcode voor het aansturen van de TURBOWELD 400 lasmachine:
 
 
 
 
Etiketten
De etiket “layout” editor wordt opgeroepen d.m.v. de knop  na het kiezen van het geschikte “layout” bestand:
 
layout voor werkstuk OZGENC.RTM
layout voor reststuk OZGENC$.RTM (nog niet voorzien)
 
Onderstaande screenshot geeft een idee van de editor die kan gebruikt worden om de standaard etiket “layout” te wijzigen. De “toolbar” laat toe om statische en/of variabele informatie op het etiket te plaatsen:
 
 
  statische informatie zijn de meest linkse knoppen
variabele informatie de rechtse knoppen (hint begint met DB...)
 
Variabele informatie vereist dat er een DATAFIELD aan gekoppeld wordt, dit zijn de reeds hierboven vernoemde eindige lijst van parameters. De gebruiker kan verder afhankelijk van het type informatie dat hij op de “layout” heeft geplaatst de eigenschappen zoals positie, font, e.d. gaan wijzigen.
 
Onderstaande screenshot geeft een voorbeeld van een gegenereerd etiket bestand:
 
JoPPS MC Manager
 
 
De tab Routines laat de gebruiker toe om voor elke bewerking door JoPPS gegenereerd de respectievelijke macro’s voor de machine te genereren volgens de afgesproken syntax:
 
 
 
 
De tab Profielen laat de gebruiker toe om eventueel per profiel te specifiëren hoe het gekend is op de machine:
 
 
Profieltype   profiel index nummer
Omdraaien           profiel normaal/omgekeerd op machine verwerken
  (dit gedrag grijpt in op het algemeen gedrag)
Complement...         complementaire zaaghoeken doorgeven
  (90° wordt 0°)
Dubbelverstekhoek hoek corrigeren voor dubbel verstek
  (enkel indien ‘Include tip...’ optie is gedeactiveerd)
Correctie lengte…   lengte corrigeren voor dubbel verstek
  (enkel indien ‘Include tip…’ optie is gedeactiveerd)
 
De tab Staal laat de gebruiker toe om eventueel per versterking te specifiëren hoe deze gekend is op de machine:
 
 
 
De tab Kleuren laat de gebruiker toe om eventueel per kleur te gewenste kleurcode voor de lasmachine op te geven:
 
 
Kleurcode lasmachine kleurcode
 
De tab Machine macro’s laat de gebruiker toe om voor elke marco op te geven op welke profielen deze kan gebruikt worden:
 
 
Schroeven bewerking voor schroefautomaat ( ja/neen)
 
De tab Macro converties laat de gebruiker toe om de standaard gegenereerde macro om te zetten naar de macro specificatie gekend op de machine:
 
 
 
De bewerkingen in JoPPS MC Manager worden gedefinieerd aan de hand van een aantal methodes en/of parameters.
 
De beschikbare methodes zijn:
 
Tool.Apply()
deze methode zal onderstaande vooraf gedefinieerde parameters toepassen
 
Tool.Name code bewerking
Tool.X    X coordinaat bewerking
 
Tool.Define(sName,nXpos)
deze methode stelt de opgegeven parameters in
 
Tool.Perform(sName,nXpos)
deze methode stelt de opgegeven parameters in en past ze onmiddellijk toe
 
Aparte vink in de licentie voorzien voor zaagsturing en machinecenter:
 

 




 |  History  |
 
 

 
 
 
TECHWIN SOFTWARE
De Regenboog 11
B-2800 Mechelen
T +32(0)15 44 64 64
T +31(0)30 899 32 15 Nederland