Klik op het logo voor hulp op afstand
  
 
 
 
 
 
 
 




Gebruik van de module reststukkenbeheer



Zie ook:

 

Module reststukken activeren

 

Voor elke gebruiker moet per database opgegeven worden of hij al dan niet toegang heeft tot het reststukkenbestand. Deze toegang wordt verleend door in JoPPS Administrator, tab ‘Toegangen’, plug-ins het pad naar de module op te geven: %PROGRAM_ROOT%\Scrapmn.dll. In het JoPPS hoofdmenu verschijnt de extra menu-optie ‘Reststukkenbeheer’.

Geef enkel toegang aan die gebruiker die het reststukkenbestand effectief moet beheren (reststukken toevoegen, reserveren, verwijderen...). De gebruikers zonder toegang kunnen hun projecten rekenen met de reststukken uit het bestand, zij kunnen echter geen wijzigingen doen in het bestand zelf.

 

Beschikbare reststukken ingeven

Bij aankoop van de module reststukkenbeheer moet de beheerder éénmalig de startsituatie ingeven, zijnde alle reststukken die op dat moment beschikbaar zijn + hun locatie in het magazijn indien u dit wenst. Selecteer in het JoPPS hoofdmenu de optie ‘Reststukkenbeheer’, Beheer reststukken. U komt in het reststukkenbestand terecht, de tab ‘Beschikbaar’ is automatisch geactiveerd:

 

·   Vul onder deze tab alle reststukken in die op dat moment in uw magazijn beschikbaar zijn:
  • Kleur: code van de uitvoering. Klik eventueel ... of druk F2 om de betreffende uitvoering te selecteren in Gegevens.Uitvoering
  • Product: de bestelcode van het profiel zoals gedefinieerd in Gegevens Profiel Product. Klik eventueel ... om het betreffende profiel te selecteren.
  • Lengte: vul de restlengte in
  • Magazijn: indien u magazijnposities heeft gedefinieerd en toegekend aan de profielen zoals beschreven onder “Een unieke magazijnpositie toekennen”, klik dan onder het menu ‘Locaties’ de optie ‘Invullen’. JoPPS zal automatisch aan alle beschikbare reststukken waarvoor een zone is gedefinieerd een unieke magazijn positie toekennen, conform de manier waarop de verschillende locaties zijn gedefinieerd (zie hiervoor “Een unieke magazijnpositie toekennen”). Indien u geen gebruik maakt van de optie om automatisch magazijnposities toe te kennen, kan u hier aan de beschikbare reststukken ook zelf een positie toekennen. Indien deze zelf toegekende positie reeds in gebruik is, dan verschijnt een foutmelding.
  • Oorsprong: vul –indien gekend- de code in van het project waaruit het reststuk oorspronkelijk afkomstig is
  • Waarde: wordt automatisch ingevuld. Is de aankoopprijs per meter gedefinieerd in Profiel Product voor het profiel in die kleur, X de ingegeven restlengte
  • Waardering: indien gewenst kan u het betreffende restprofiel minder of meer waarderen.
·    Druk Ö om te bevestigen, het reststuk is toegevoegd. Via X onderbreekt u de actie, het reststuk is niet toegevoegd.
·    Herhaal voor alle reststukken die u op dit moment ter beschikking heeft.

 

 

Unieke magazijnposities definiëren en toekennen

 

Indien u dit wenst kan aan elk reststuk automatisch een unieke magazijn positie worden toegekend. De automatische toekenning van deze magazijn positie gebeurt op basis van een aantal principes en parameters die u als gebruiker kan bepalen in functie van uw manier van werken.

 

Alvorens te starten met het definiëren en toekennen van de magazijn posities, is het belangrijk de volgende basisprincipes te kennen en te begrijpen:

 

In functie van de rotatiesnelheid van de profielen, wordt elk magazijn fictief opgedeeld in 3 verschillende zones, zijnde:

  1. Midden:   zone voor het stockeren van snel roterende profielen
  2. Onder:      zone voor het stockeren van ‘gewoon’ roterende profielen
  3. Boven:      zone voor het stockeren van traag roterende profielen

Tot welke zone een profiel behoort, wordt bepaald door het type profiel en door de uitvoering. Aan elk profiel en aan elke kleur die u via een unieke magazijnpositie wenst te beheren moet u een zone toekennen. Het definiëren van deze zones gebeurt via de categorieën als volgt:

·         Selecteer in Gegevens.Uitvoering de kleur in kwestie en klik de tab ‘Categorieën’: 

 

·       Vink de categorie aan met de zone waartoe resstukken uitgevoerd in deze kleur behoren. Standaard is categorie 30 de zone ‘Onder’, categorie 31 de zone ‘Midden’ en categorie 32 de zone ‘Boven’. Indien gewenst, kan u deze standaard categoriën vervangen door andere categorieën in de module Reststukken, menu ‘Locaties’, optie ‘Instellingen’.

·       Herhaal voor alle kleuren die in aanmerking komen voor stockage als reststuk.

·       Selecteer in Gegevens.Profiel.Produkt het profiel in kwestie en klik de tab ‘Categorieën’:

·       Vink de categorie aan met de zone waartoe het profiel in kwestie behoort. Standaard is categorie 30 de zone ‘Onder’, categorie 31 de zone ‘Midden’ en categorie 32 de zone ‘Boven’. Indien gewenst, kan u deze standaard categoriën vervangen door andere categoriën in de module Reststukken, menu ‘Locaties’, optie ‘Instellingen’.

·       Herhaal voor alle profielen die in aanmerking komen voor stockage als reststuk.

Het is de combinatie kleur / profielcode die bepaalt in welke zone het reststuk terecht komt. De kleur is hierbij bepalend en de toekenning gebeurt conform de volgende regels:

·       Als voor de kleur de zone ‘Midden’ (snel roterend) is gedefinieerd, dan wordt de zone toegekend die gedefinieerd is voor het profiel.

·       Als voor de kleur de zone ‘Onder’ (gewoon roterend) is gedefinieerd en voor het profiel de zone ‘Boven’ (traag roterend), dan wordt de zone ‘Boven’ van het profiel toegekend.

·       Als voor de kleur de zone ‘Onder’ (gewoon roterend) is gedefinieerd en voor het profiel de zone ‘Midden’ (snel roterend) of ‘Onder’ (gewoon roterend), dan wordt de zone ‘Onder’ van de kleur toegekend.

·       Als voor de kleur de zone ‘Boven’ (traag roterend) is gedefinieerd, dan wordt deze zone toegekend, ongeacht de zone die gedefinieerd is voor het profiel.

Na het definiëren van de 3 fictieve zones voor kleuren en profielen, en rekening houdend met de hierboven beschreven principes voor de toewijzing ervan, kan u de verschillende locaties definiëren als volgt:

·       Selecteer in de module Reststukken onder het menu ‘Locaties’ de optie ‘Definiëren’ en klik de tab ‘Formulier’. Volgend scherm verschijnt: 

 

 

Definieer de 1ste locatie als volgt:

·       Naam locatie: éénduidige benaming voor deze regio/zone combinatie. Is facultatief.

·       Regio: = fysieke plaats in het magazijn. Definieer met letters of cijfers.

·       Zone: in functie van de rotatiesnelheid selecteert u één van de 3 zones: ‘Midden’ indien in deze regio snelroterende stukken gestockeerd worden, ‘Onder” indien het “gewoon roterende’ stukken betreft of ‘Boven’ indien het gaat om traag roterende stukken. Indien de regio in kwestie méér dan 1 zone zou bevatten, dan moet per regio/zone combinatie een nieuw record (een nieuwe locatie) gedefinieerd worden. Eén locatie is dus één regio/zone combinatie.

·       Horizontale dimensie: aantal vakken horizontaal

·       Vertikale dimensie: aantal vakken verticaal

·       Aantal: aantal profielen met identieke profiel- en uitvoeringscode die in éénzelfde vak mogen.

·       Minimum lengte: minimum profiellengte die op deze locatie (= deze regio/zone combinatie) mag gestockeerd worden. Deze minimum lengte bepaalt dus niet de minimum lengte voor een reststuk. Of een profielrest al dan niet als reststuk wordt beschouwd , wordt nog steeds bepaald via de optie ‘Minimum lengte’ in Profiel.Produkt.

·        Maximum lengte: maximum profiellengte die op deze locatie (= deze regio/zone combinatie) mag gestockeerd worden.

·        Opvultype: de volgorde waarin deze locatie opgevuld wordt. Klik op het zwarte pijltje en selecteer in de combobox het gewenste opvultype.

·        Horizontale nummering: om het type nummering voor de horizontale vakken te bepalen (cijfers (= numeriek), cijfers voorafgegaan door 000 (= numeriek met voorloopnullen) of letters (alfanumeriek)).

·        Start horizontaal: cijfer of letter voor het eerste horizontale vak.

·        Verticale nummering: om het type nummering voor de verticale vakken te bepalen (cijfers (= numeriek), cijfers voorafgegaan door 000 (= numeriek met voorloopnullen) of letters (alfanumeriek)).

·        Start verticaal: cijfer of letter voor het eerste verticale vak

·        Volgende locatie: de locatie die moet worden gebruikt als deze locatie vol is. In de combobox worden alle locaties getoond die op dat moment gedefinieerd zijn. Selecteer de locatie die moet gevuld worden als deze locatie vol is. De verschillende locaties staan standaard in de volgorde waarin ze zijn aangemaakt. In de tab ‘Volgorde vulling’ kan u deze volgorde aanpassen door gebruik te maken van de pijltjes bovenaan:

 

Via de parameter ‘Magazijn volledig opvullen’ onder Locaties.Instellingen kan u bepalen wat er met een reststuk moet gebeuren als alle gedefinieerde  opvolgers (volgende locaties) vol zijn:

 

 

 

·        ‘Magazijn volledig opvullen’ is aangevinkt: als alle gedefinieerde opvolgers (volgende locaties) vol zijn, dan wordt aan het reststuk de eerste vrije positie toegekend.

·        ‘Magazijn volledig opvullen’ is niet aangevinkt: als alle gedefinieerde opvolgers (volgende locaties) vol zijn, dan verschijnt de boodschap ‘Magazijn vol’.

 

Als de zones zijn toegekend aan kleuren en profielen en als alle locaties zijn gedefinieerd, doe dan als volgt:

 

 

·      Klik in het reststukkenbeheer onder het menu ‘Locaties’ de optie ‘Invullen’. JoPPS zal automatisch aan alle beschikbare reststukken waarvoor een zone is gedefinieerd een unieke magazijn positie toekennen, conform de manier waarop de verschillende locaties zijn gedefinieerd.

Bij het rekenen van de projecten verschijnt in de kolom ‘Magazijn’ de exacte en unieke positie van het reststuk, bestaande uit de naam van de locatie (in ons voorbeeld CM), regio (in ons voorbeeld 2), verticale positie (in ons voorbeeld F en G), horizontale positie (in ons voorbeeld 10, 6, 8 en 9):

 



Deze exacte en unieke positie verschijnt voor de stukken ‘In aanmaak’, voor de beschikbare stukken en voor de gereserveerde stukken. De positie die door JoPPS is toegekend aan reststukken in aanmaak en aan gereserveerde reststukken kan niet gewijzigd worden. Bij eventuele anomaliën moet de fysieke positie van het stuk in het magazijn aangepast worden aan de ‘JoPPS positie’.

 

Aan de beschikbare reststukken kan u in de kolom ‘Magazijn’ zelf een positie toekennen of kan u de toegekende positie wijzigen. Indien de zelf toegekende of gewijzigde positie reeds in gebruik is, dan verschijnt volgende foutmelding:

 

 

 

 Indien gewenst kan u de verschillende delen die de positie aanduiden (locatie, regio,...) van elkaar scheiden via bv / of een komma,...

·         Selecteer in het hoofdmenu ‘Locaties’ de optie ‘Instellingen’:

 

 

·      Definieer in de overeenkomstige velden het leesteken dat u als scheiding wenst tussen naam en regio, tussen regio en verticale positie en/of tussen verticale en horizontale positie. Het resultaat is als volgt:

 

 

 

 

 

Project rekenen met beschikbare reststukken

 

Bij het rekenen van de projecten met reststukken zullen de bruikbare stukken uit deze tab ‘Beschikbaar’ eerst genomen worden en dan pas nieuwe, volle lengtes.

Doe als volgt:

  • Maak het project aan, vb. RESTSTUK1
  • Vink de optie ‘Rekenen met reststukken tabel’ aan onder het hoofdmenu ‘Project’ of in het drop-down menu van het icoon ‘Rekenen’ om het project te rekenen met de reststukken uit de database. 
  • Reken het project, bij het rekenen zal het programma eerst de beschikbare reststukken uit de reststukken database gebruiken. De gebruikte reststukken worden automatisch gereserveerd voor het project in kwestie (gaan van tab ‘Beschikbaar’ naar tab ‘Gereserveerd’ met vermelding van het project waarvoor ze gereserveerd zijn). Op hetzelfde moment worden de nieuwe reststukken, gecreëerd bij het optimaliseren van ons project RESTSTUK1 (de ‘Rest’ van de gerekende optimalisatielijst) automatisch onder de tab ‘In Aanmaak’ geplaatst, met vermelding van het project waaruit ze ontstaan zijn :

Tab ‘Gereserveerd’ na het rekenen van ons project ‘RESTSTUK1’

Tab ‘In Aanmaak’ na het rekenen van ons project ‘RESTSTUK1’

 

 

 

 

Minimum restlengte bepalen

 

Om te vermijden dat alle gecreëerde reststukken, ongeacht hun restlengte (dus ook het afval) opgenomen worden in de tab ‘In aanmaak’, kan u zelf per profiel produkt de minimum restlengte bepalen. U doet dit in Gegevens.Profiel.Product, tab Parameters, veld ‘Minimum lengte'.

 

vb: Voor een profiel met in Profiel Product een minimum lengte van 500mm verschijnen in de tab ‘In Aanmaak’ enkel die reststukken die langer zijn dan 500mm, de kleinere stukken worden beschouwd als afval.

  • Op dezelfde manier kan u ook vermijden dat bvb. hulpprofielen of glaslatten opgenomen worden in de reststukken. In dit geval geeft u bij Gegevens.Profiel.Product, tab Parameters, in het veld ‘Minimum lengte' dezelfde waarde in als in het veld 'mm bruikbare lengte'
  • Bepaal deze minimum lengte voor reststukken in Profiel Product bij voorkeur alvorens de eerste maal te rekenen met de reststukken tabel!

 

 

Verbruikte reststukken verwijderen

 

Op het moment dat de gereserveerde profielen effectief verzaagd en dus verbruikt zijn, verwijdert u ze uit het reststukken bestand als volgt:

  • Klik onder ‘Bewerken’ de optie ‘Verbruikte reststukken verwijderen’ of klik het overeenkomstige icoon in de werkbalk. Volgend scherm verschijnt:

 

  • Klik JA, Alle reststukken die gereserveerd waren voor het in het reststukken bestand geselecteerde project worden als verbruikt beschouwd en verwijderd en de reststukken die gecreëerd zijn vanuit het project met dezelfde code worden automatisch beschikbaar gemaakt voor toekomstige projecten (van tab ‘In Aanmaak’ naar tab ‘Beschikbaar):

 

 

 Controleer of het verzagen effectief gebeurd is zoals voorzien alvorens de gereserveerde reststukken van het verzaagde project effectief te verwijderen en de gecreëerde reststukken ervan beschikbaar te maken.

 

Reststuk manueel terug beschikbaar maken

 

Stel dat een bepaald gereserveerd profiel door omstandigheden niet werd gebruikt bij het verzagen (en dus eigenlijk nog beschikbaar is voor een volgend project), maak het dan eerst opnieuw beschikbaar als volgt:

 

 

 

  • Selecteer in de tab ‘Gereserveerd’ het gereserveerde maar in productie niet gebruikte reststuk (meerdere reststukken kunnen geselecteerd worden via ctrl+klik)
  • Kies onder ‘Bewerken’ de optie ‘Reservatie reststuk annuleren’ of klik in de werkbalk het overeenkomstig icoon ‘Reststuk terug beschikbaar maken’.
    Het reststuk is van de tab ‘Gereserveerd’ naar de tab ‘Beschikbaar’ verhuisd en is opnieuw beschikbaar voor één van de volgende projecten.
  • Vermits een voor het project gereserveerd stuk niet gebruikt is zoals voorzien, is het evident dat de voor het project gecreëerde reststukken zoals toegevoegd onder de tab ‘In aanmaak’ ook niet langer correct zijn. Pas ze voor het project in kwestie aan conform de realiteit

    Pas na deze controle (en de nodige aanpassingen) verwijdert u effectief de gereserveerde reststukken.

 

Lengte reststukken manueel aanpassen

De restlengtes kunnen aangepast worden, zowel voor beschikbare als voor gereserveerde als voor profielen in aanmaak. U klikt het betreffende veld ‘Lengte’, tikt de nieuwe restlengte in en bevestigt onderaan.

Indien u de restlengte van een gereserveerd profiel aanpast, dan kloppen de gerekende restlengtes uit ‘In aanmaak’ niet meer voor het project in kwestie. Alvorens het project effectief te verzagen rekent u het opnieuw met de reststukkentabel. De gereserveerde profielen worden automatisch even terug ter beschikking gesteld, de gecreëerde reststukken worden aangepast conform de nieuwe berekening.

 

 

Reststukken manueel verwijderen

Reststukken verwijderen kan zowel voor beschikbare als voor gereserveerde als voor reststukken in aanmaak.

Indien u een gereserveerd profiel verwijdert, dan kloppen de gerekende restlengtes uit ‘In aanmaak’ niet meer voor het project in kwestie. Alvorens het project effectief te verzagen rekent u het opnieuw met de reststukkentabel. De gereserveerde profielen worden automatisch even terug ter beschikking gesteld, de gecreëerde reststukken worden aangepast conform de nieuwe berekening.

 

 

Beschikbare reststukken manueel reserveren voor een toekomstig project

 

 

  • Selecteer in de tab ‘Beschikbaar’ het te reserveren reststuk (meerdere reststukken kunnen geselecteerd worden via Ctrl+klik). 
  • Kies onder Bewerken de optie ‘Reserveren’ of klik in de werkbalk het overeenkomstig icoon ‘Reststuk reserveren voor project’. Volgend scherm verschijnt:

  • Vul de code in van het project waarvoor u de reststukken wil reserveren en klik OK. De reststukken gaan van de tab ‘Beschikbaar’ naar de tab ‘Gerserveerd’ met vermelding van de code van het project waarvoor ze bestemd zijn. U legt ze dus als het ware opzij.
  • Bij het effectief rekenen van het project met de opgegeven code rekent, krijgt u volgende melding: 


·        Klik JA, de voor het project gereserveerde stukken worden beschikbaar gemaakt en mee gebruikt bij het rekenen van het project.

 

Reservatie voor een gans project manueel ongedaan maken

Indien u door omstandigheden de voor een project gereserveerde reststukken niet wenst te gebruiken, dan kan u de reservatie voor het ganse project manueel ongedaan maken als volgt:

 

 

·        Selecteer in de tab ‘Gereserveerd’ 1 lijn die hoort tot het project in kwestie

·        Kies onder Bewerken de optie ‘Reservatie project annuleren’ of klik in de werkbalk het overeenkomstige icoon ‘Alle reststukken van dit project terug beschikbaar maken’.: 

 

·        Klik JA, de voor het project gereserveerde reststukken worden opnieuw beschikbaar, de gecreëerde reststukken van het project worden automatisch verwijderd uit de tab ‘In aanmaak’.

 

Gebruik van filters

 

Voor een goed overzicht en een effciënt gebruik van de reststukken database kan u gebruik maken van de filters:

 

 

 

·        Klik het icoon ‘Enkel profielen in geselecteerde kleur tonen’ voor een overzicht van de reststukken in één bepaalde kleur.
Klik het icoon ‘Filter opheffen’ om opnieuw alle reststukken op het scherm te zien.

·        Via klik op het icoon ‘Enkel profielen met huidige profielcode tonen’ krijgt u enkel die reststukken met de geselecteerde profielcode te zien.

·        U kan ook beide iconen tesamen aanklikken voor een overzicht van de reststukken met de geselecteerde kleur en met de geselecteerde produktcode.

·        Klik het icoon ‘Enkel profielen van het geselecteerde oorsprong project tonen’ voor een overzicht van de reststukken afkomstig uit het geselecteerde oorsprong project.

 

 

Lijsten van reststukken en hun magazijnpositie afdrukken

 

Indien gewenst kan u ook lijsten van de reststukken en hun gedefinieerde magazijn positie afdrukken als volgt:

·         Selecteer het menu ‘Afdrukken’

 

 

·         Bepaal hoe de reststukken in het overzicht moeten gesorteerd worden: op kleur of volgens productcode.

·         Bepaal welk overzicht u wil afdrukken:

o       Huidige selectie: voor een overzicht van de reststukken uit de actieve tab

o       Beschikbare reststukken: voor een overzicht van de reststukken uit de tab ‘Beschikbaar

o       Gereserveerde reststukken: voor een overzicht van de reststukken uit de tab ‘Gereserveerd

o       Reststukken in aanmaak: voor een overzicht van de reststukken uit de tab ‘In aanmaak

o       Alle locaties: voor een overzicht van alle gedefinieerde posities, zowel de ingevulde als de lege.

o       Ingevulde locaties: voor een overzicht van de ingevulde posities:

·         Klik het printericoontje links bovenaan om de lijst effectief af te printen.

 

 

Kan database niet openen

Probleem kan veroorzaakt zijn door ontbrekende scrap.ver bestand. Alle bestanden veilig stellen door naar een andere locatie te kopiëren, daarna bestanden wissen. JoPPS reststukken module starten waarbij het scrap.ver bestand opnieuw wordt aangemaakt. Originele bestanden terug plaatsen. 

 




 |  History  |
 
 

 
 
 
TECHWIN SOFTWARE
De Regenboog 11
B-2800 Mechelen
T +32(0)15 44 64 64
T +31(0)30 899 32 15 Nederland