Nieuw model, egen definitie
Alvorens een model in JoPPS te definiëren, maakt men best eerst een duidelijke schets met alle bijhorende maten.
Om te vermijden dat er veel hulplijnen nodig zijn zullen we starten met een rechthoek die aan alle zijden raakt aan het uiteindelijke model. Daardoor kunnen we starten met de bestaande kaderlijnen die dienst doen als hulplijnen. Deze startrechthoek bepaalt dan tevens de ontwerpbreedte en – hoogte.
Men kan achteraf de ontwerpbreedte en – hoogte van het model aanpassen. Daarom is het interessant om zoveel mogelijk te werken met relatieve posities. Voorbeelden:
-
Als men het punt van het dak definieert als 400 mm van de linkerzijde, dan zal het dak niet langer symmetrisch zijn als men de breedte ven het model wijzigt
-
Als men het punt van het dak definieert als in het midden van de breedte, dan zal het dak wel symmetrisch blijven als men de breedte ven het model wijzigt.
Het bepalen van het start – en eindpunt van elk element kan men aangeven via de samenstelling van de volgende instellingen:
Om de principes van de vrije modelopbouw te verduidelijken, maken we als voorbeeld een 'speciaal' raam met veel hoeken.
- Het linkerprofiel start linksonder en eindigt op de halve hoogte.
- Het rechterprofiel:
- start op 500 mm van de onderkant.
- eindigt op 400 mm van de bovenkant.
- de lengte van dit profiel zal dus 200 mm langer worden indien men de het raam 200 mm hoger maakt.
- Het onderste profiel:
- start linksonder.
- eindigt op de halve breedte +100.
- het linkerpunt zal daardoor 100 mm naar rechts verschuiven indien men het raam 200 mm breder maakt.
- Het bovenprofiel start op 1/3 van de linkerkant en eindigt op 1/3 van de rechterkant.
De omtrek
Teken je model in het standaard zicht (binnen- of buitenzicht). Het standaardzicht kunnen we het snelst opvragen via:
Bibliotheek / Kadermodellen. Daar zien we dan in de titelbalk “[binnenzicht]” of “[buitenzicht]” staan.
- Tekenvolgorde: Eerst links, dan rechts, dan onder, dan boven. Deze volgorde is geen vereiste, maar wel aan te raden. Het is belangrijk dat we allen zoveel mogelijk dezelfde methode gebruiken. Gebruik enkel de fictieven indien je nog niet kan verbinden met een ander profiel. Door zoveel mogelijk te starten en te eindigen bij bestaande elementen, zorg je ervoor dat de kader gesloten blijft indien men ergens de positie of de afmeting wijzigt.
We beginnen met de losse elementen die niet kunnen beginnen en eindigen op een ander element. Hiervoor zijn we genoodzaakt om de fictieven te gebruiken. Start een nieuw project en maak daarin een nieuwe groep.
-
Kies voor de optie “Nieuw model, eigen definitie”.
-
Breedte 2000 mm, hoogte 3000 mm.
-
Zet het zicht op standaard.
-
Klik op de knop “Vleugels tonen of verbergen” om de vleugels te verbergen.
-
Kijk via het brilletje op welk scenario je zit (Vb: Editor technisch). Via de rechtermuisklik in de tekening / Instellingen / Schetsen, kies het actuele scenario (Editor technisch). In de groep “Tonen” kan je “Coderingen” en “Technisch” aan schakelen. Daardoor worden de pijltjes van de looprichting van de fictieven en de toegevoegde elementen zichtbaar.
-
Ga in de editor naar de Tab “Constructie”. Klik daar op de knop “Element toevoegen”
-
Teken een lijn vanaf de linker onderhoek naar boven, tot ongeveer de helft van de hoogte. Onderaan zien we dan de details van deze lijn.
Betekenis van deze gegevens:
Het eerste buitenkader profiel wordt B1 genoemd. Een overzicht van de soorten constructieve elementen vindt u in de appendices.
Beginparameters:
Aanpassingen:
-
Het linkerprofiel dient te eindigen op halve hoogte. Verander de eindparameters naar F1, 1/2, 0, …
-
Controleer de andere instellingen (Reeks, Profiel, …).
-
Bevestig deze instellingen.
De overige losse elementen kunnen nu op een analoge wijze toegevoegd worden.
Rechterkant:
B2
|
F3
|
0/99
|
0
|
|
|
F3
|
0/99
|
-400
|
|
|
Onderkant:
Let er goed op dat je steeds probeert te starten en te eindigen op de andere elementen die reeds bestaan. In dit geval kunnen we starten op B1.
Bovenkant:
Opmerking: Men kan een overzicht opvragen van wat er reeds in onze groep zit. Dit kan via de knop “Constructielijst”. Dan zien we de details en de tekenvolgorde van de reeds bestaande elementen.
De overige elementen kunnen allen beginnen en eindigen op een reeds bestaand element.
In de linker boven hoek:
B5
|
B1
|
99/99
|
0
|
|
|
B4
|
0/99
|
100
|
|
|
In de rechter onder hoek:
B6
|
B3
|
99/99
|
0
|
|
|
B2
|
0/99
|
100
|
|
|
In de rechter boven hoek:
B7
|
B2
|
99/99
|
0
|
|
|
B4
|
99/99
|
100
|
|
|
De kaderverdelingen
Alvorens de vleugels te definiëren, dienen we eerst de verdelingen in de kader te bepalen. Dit zijn de T – profielen in de kader. Hier gaan we tevens voor de eerste keer werken met een profiel onder een vastgelegde hoek.
Vaste eindpunten versus vaste hoek
Een profiel kan vereenvoudigd voorgesteld worden door een lijnstuk met dikte 0. Een lijnstuk is ondubbelzinnig gedefinieerd indien het beginpunt, het eindpunt en de hoek gedefinieerd zijn:
- Ga in de editor naar de Tab “Constructie”.
-
Klik op de knop “Stijl toevoegen”.
-
Teken een lijn van het midden van B1 naar het midden van B2.
-
Pas de instellingen aan zoals hieronder en bevestig.
Nieuwe instellingen:
-
Bij het eindpunt staat:
- “B2”: Eindigen op B2.
- “?”: Op een niet op voorhand bepaald punt op B2.
- “30”: Onder een Hoek van 30 graden
- Hier zien we dus dat het element getekend kan worden indien er precies 1 van de volgende 3 zaken onbepaald is:
- Het begin
- Het eindpunt. Deze maken we onbepaald door de waarde “?” in te vullen in de verhouding.
- De hoek. Deze maken we onbepaald door de waarde “999” in te vullen.
Berekeningswijze van de hoek
De in te geven hoek wordt als volgt bepaald:
De snijpunten van profielen
Doordat de elkaar snijdende profielen een dikte hebben, is het niet vanzelfsprekend waar het berekende snijpunt eigenlijk ligt. In JoPPS is het snijpunt van de snijdende profielen bepaald door het snijpunt van de aslijnen van het draadmodel.
Daarbij worden de profielen tijdens de berekeningen vervangen door lijnstukken (de aslijnen) met een dikte 0:
-
Bij kader- en vleugelprofielen: de aslijn loopt op de buitenkant van het profiel.
-
Bij T - stijlen en fictieve verdelingen (Types P, T en S) loopt de aslijn door de middellijn van het profiel.
-
Het draadmodel kunnen we zichtbaar maken via de knop “Visualisatie instellingen” (het brilletje) / “Draadmodel tonen”.
Maten toevoegen
Eenmaal de kader afgewerkt is, kunnen er extra maten toegevoegd worden.
Ga in de editor naar de Tab “Model” en klik op de knop “Maten tonen / verbergen”. Klik daarna op de T – stijl en vink “Yb” aan en bevestig.
De maat “750” verschijnt aan de linkerzijde in het zwart. Het zwart geeft aan dat men deze maat rechtstreeks kan aanpassen in de editor. Wijzig deze waarde naar “800”.
Klik op “B2” en vink “Yb” aan. Bevestig daarna. De maat “500” verschijnt aan de rechterzijde in het grijs. De grijze kleur geeft aan dat deze waarde niet rechtstreeks aangepast kan worden. De afmetingen en posities van de buitenkaders zal meestal niet aanpasbaar zijn via de maten.
Indien men de afmetingen niet kan aanpassen via de maten, dan kan men nog steeds aanpassingen aanbrengen aan het model via de definities van de profielen.
bvb. Ga in de editor naar de Tab “Profielen” en klik op de knop “Profiel wijzigen”. Klik B2 aan, wijzig de “correctieoffset beginpositie” in “550” en bevestig dit. Het model en de maten passen zich dan automatisch aan.
Vullingen toevoegen
Ga in de editor naar de Tab “Constructie” en klik op de knop “(Extra) Vulling toevoegen”. Klik in de bovenste opening, onderaan zien we alle randprofielen. Dit mogen er maar maximum 10 zijn. Controleer en bevestig de instellingen.
Herhaal deze stappen voor de onderste opening. Vanaf kunnen we deze groep berekenen (bliksem) om te controleren of het model correct is.
Vleugeldeel toevoegen
Vooraleerst men een vleugeldeel kan toevoegen moet er een opening gemaakt worden door een vulling te plaatsen.
Ga in de editor naar de Tab “Constructie” en klik op de knop “Vleugeldeel toevoegen”. Klik daarna in de onderste opening en pas de instellingen aan. Kijk vooral naar de instellingen van het “Vleugeldeel” en de “Krukweergave”. Controleer de instellingen en bevestig.
Indien de vraag: “Bestaande vulling verwijderen” komt, bevestig dit dan.
Vleugelelementen toevoegen
Om de vleugelelementen te kunnen toevoegen, dienen we eerst op de knop “Vleugels tonen of verbergen” klikken om de vleugels zichtbaar te maken. Klik nu op de knop “Element toevoegen” en teken de vleugelelementen in dezelfde voorkeursvolgorde als bij de kaders; eerst links, dan rechts, onder, boven, en de rest.
Let op dat de vleugelelementen zo veel mogelijk stoppen en starten op de reeds gedefinieerde vleugelprofielen.
V1
|
B3
|
0/99
|
0
|
|
|
T1
|
0/99
|
0
|
|
|
V2
|
B6
|
99/99
|
0
|
|
|
T1
|
99/99
|
0
|
|
|
V3
|
V1
|
0/99
|
0
|
|
|
B3
|
99/99
|
0
|
|
|
V4
|
V1
|
99/99
|
0
|
|
|
V2
|
99/99
|
0
|
|
|
V5
|
V3
|
99/99
|
0
|
|
|
V2
|
0/99
|
0
|
|
|
Werk dit af door er de vulling aan toe te voegen via de knop “(Extra) vulling toevoegen. Klik in de opening, controleer de instellingen en bevestig.
Dupliceren en spiegelen
We kunnen dit deel nu dupliceren en spiegelen.
Dupliceren: Ga daarvoor naar de Tab “Model”. Klik op de knop “Kaderdeel wijzigen”. Klik in de editor op de tekening. Ga naar Bewerken / Kopiëren kadermodel. Ga naar het menu / Bewerken / Plakken kadermodel.
Spiegelen: Ga naar de Tab “Model”. Klik op de knop “Spiegelen constructie”. Klik in de figuur op het tweede deel. Bevestig.
Opgelet: Voor machinesturingen is het af te raden om delen te spiegelen. Dit geeft immers het gevolg dat de zijde 1 en de zijde 2 van de T – stijlen dan omgekeerd zijn. Daardoor zullen bepaalde bewerkingen (zoals ontwateren en ontluchten) op de verkeerde zijde komen.
Het model afwerken
Aan het model kunnen nog andere zaken (profielen) gehangen worden via:
-
Vrij tekenen, zoals we gezien hebben via de knop “Algemeen element toevoegen”.
-
Klipsen aan andere profielen.
-
Plint toevoegen
-
Algemeen profiel toevoegen.
-
Extra profiel toevoegen
-
Onderdorpel, koppel-, verhogings-, verbredigsprofiel, … wijzigen
De start- en eindpositie kunnen achteraf nog gewijzigd worden via de knop “Extra profiel wijzigen”. De elementen zullen gemakkelijk selecteerbaar zijn indien de “Selectiehints tonen” aangeschakeld zijn via het brilletje.
Toevoegen van een algemeen element via vrij tekenen
Kies eerst of je iets wenst toe te voegen aan de vleugel of de kader. In het geval van de kader dien je eerst de vleugels onzichtbaar te maken via de knop “Vleugels tonen of verbergen”. Klik daarna op de knop “Algemeen element toevoegen” en teken nu het start- en eindpunt van het nieuwe element. Pas de instellingen aan en bevestig.
Opmerking: Algemene elementen van het type “Profiel” worden niet getekend in de editor. De types “Verbredingsprofiel, waterlijst, ….” worden wel zichtbaar in de editor.
Soorten constructieve elementen
F
|
Fictieven
|
B
|
Buitenkaders
|
T
|
Verdelingsprofiel (T-stijl) in kader
|
V
|
Vleugelprofiel
|
P
|
Verdelingsprofiel (T-stijl) in vleugel
|
S
|
Fictieve verdeling van een opening in een kader. Om dubbele vleugels te kunnen plaatsen in een kader.
|
Vanaf nu is de optie ‘Vleugelverdelingen’ standaard zichtbaar en wordt het veld met de glascode automatisch leeggemaakt als er één of meerdere horizontale / verticale verdeling(en) gedefinieerd zijn.
Er wordt nu ook rekening gehouden met de categorieën zoals voor de profielen gedefinieerd in Bewerken.Instellingen.Gegevens, Categorieën. Dit maakt dat u ook bij het aanmaken van een nieuw model een lijst krijgt met enkel profielen die tot de betreffende categorie behoren (= via klik op de 3 puntjes naast de profielcode).